De originele truck werd terug gehaald naar Zweden als herinnering aan het Amerikaanse avontuur van het merk. Zoals je ziet is het een typisch Amerikaans chassis, met een dubbel aangedreven tandemstel, een staande uitlaat en Amerikaanse ronde brandstoftanks.
Uiteindelijk heeft Scania het niet gered in de USA, en dat kwam vooral doordat ze alleen eigen motoren wilden leveren. De Amerikanen stonden wel open voor het Europese product, maar dan met een Cummins, Cat of Detroit diesel onder de cabine of motorkap. Vreemd genoeg heeft Scania de V8 motor nooit geïmporteerd in de USA, maar er werden wel een paar van die modellen parallel geïmporteerd in die jaren.
Op dit moment rijden er naar schatting nog 100 Scania trucks in de USA, de rest is gesloopt of doorverkocht naar Latijns Amerika. Dat andere Zweedse truckmerk lukte het uiteindelijk wel om in de USA door te breken. Na de overname van White begon Volvo geleidelijk aan eigen modellen te verkopen, met als optie een Volvo motor of een Amerikaanse krachtbron. Momenteel rijden veel Volvo trucks in de USA dan ook met een complete Volvo aandrijflijn. Dat geldt ook voor de Paccar merken Kenworth en Peterbilt die uitgerust worden met de eigen Paccar (DAF) motoren. Mercedes Benz bouwt de eigen motoren tegenwoordig ook in de Freightliner trucks, maar dan heet zo'n motor Detroit Diesel.
Sinds Scania onderdeel is van Traton behoort International tot de familie, en ook bij dat merk zullen in de toekomst de Europese motoren worden toegepast. De nieuwe Scania Super motor is namelijk de nieuwe 'wereldmotor' van Traton, en die krachtbron zal ook in de International- en MAN trucks worden ingebouwd op termijn.