Nederlandse vrachtauto’s rijden steeds kortere ritten. Over een afstand van meer dan 300 kilometer is in 2017, vergeleken met 2008, de helft minder gewicht vervoerd. Het vervoerd gewicht over een afstand korter dan 150 kilometer is in dezelfde periode juist gestegen, met 9,6 procent. Ruim driekwart van de wegvervoerritten voltrok zich in 2017 op trajecten tot 150 kilometer. Dit meldt het CBS.
Nederlandse vrachtauto’s hebben 666 miljoen ton vracht vervoerd in 2017. Dit is een stijging van 1,5 procent in vergelijking met een jaar eerder. Vrachtauto’s legden daarbij wel 2 procent minder kilometers af.
In 2017 is het internationale wegvervoer waarbij de Nederlandse grens wordt gepasseerd ten opzichte van 2016 met 3,5 procent gestegen naar 104 miljoen ton. Dat is 18 procent minder dan in 2008. In de periode 2008–2017 is het binnenlandse wegvervoer juist gestegen, met 1,7 procent. Nederlandse vrachtauto’s leggen ook steeds meer kilometers af op Nederlands grondgebied. In 2017 hebben vrachtauto’s 8 procent meer binnenlandse kilometers gereden dan in 2012. Het aantal vrachtkilometers buiten Nederland is juist met 19 procent gedaald.
Meer buitenlanders
Terwijl Nederlandse vrachtauto’s goederen over steeds kortere afstanden vervoeren, wordt het vervoer over langere afstanden, vanuit en naar Nederland, meer door buitenlandse vrachtauto’s verricht. Goederenvervoer over een afstand van meer dan 300 kilometer verliep in 2016 voor 63 procent met buitenlandse voertuigen, terwijl dit in 2011 nog 44 procent bedroeg.
Meer binnenvaart
Het vervoer van goederen over relatief lange afstanden gebeurt ook steeds meer via de binnenvaart. Het aandeel van het goederenvervoer met Nederlandse en buitenlandse vrachtauto’s over afstanden langer dan 300 kilometer daalde bijvoorbeeld van 53 procent in 2011 tot 47 procent in 2016. In dezelfde periode nam het aandeel van het vrachtvervoer per schip toe van 34 procent naar 40 procent.
De Europese Commissie heeft als doelstelling dat in 2030 minimaal 30 procent van het wegvervoer boven de 300 kilometer moet verschuiven naar andere vervoerswijzen zoals transport via spoor of water. In 2050 moet dit meer dan 50 procent zijn.