DAF werd in 1928 door de broers Van Doorne opgericht als machinefabriek. Na een paar jaar bouwen ze aanhangers. In de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog is de vraag naar nieuwe vrachtwagens groot. Hub en Wim van Doorne zien mogelijkheden en in 1949 verlaat de eerste vrachtwagen de fabriek. Het is een 3-tons vrachtwagen met zeven verchroomde strepen in de grille.
Dit model legt de basis voor een glansrijke toekomst. Al snel is DAF niet langer weg te denken uit het Nederlandse straatbeeld. Vele innovaties volgen. DAF begint met de productie van eigen cabines en later ook eigen motoren. Als één van de eerste bouwt het bedrijf specifieke modellen voor internationaal vervoer, met een grote cabine en een comfortabel bed. Het beste voorbeeld van deze innovatie is de beroemde 2600-serie.
Meer ruimte
Eén van de eerste met een kantelcabine, met een turbo-intercooler, met een extra hoog dak: de lijst met nieuwigheden uit Eindhoven is lang. Ook nu nog loopt DAF voorop. Als enige zag DAF de mogelijkheden van nieuwe Europese regels voor aerodynamica. Het resulteerde in de lange XG+ cabine, die chauffeurs meer ruimte biedt dan welke standaardcabine ook.
Toegegeven, op het gebied van elektrisch rijden blijft men in Eindhoven wat achter, maar we moeten niet vergeten dat DAF al in 2018 een volledig elektrische CF kon leveren. Vorig jaar werd een assemblagelijn geopend speciaal voor elektrische vrachtwagens. Men werkt ook aan verbrandingsmotoren op waterstof, iets waar DAF veel toekomst in ziet. Ook wordt al getest met autonoom rijdende DAF vrachtwagens.
“Hub en Wim van Doorne zouden hun ogen niet geloven, als ze de producten van 2024 zouden zien”, weet Harald Seidel, president-directeur van DAF Trucks. “Tegelijkertijd zouden ze tevreden constateren dat onze trucks échte DAFs zijn: innovatief, kwalitatief hoogstaand en ontwikkeld voor de hoogste efficiency, maximaal chauffeurscomfort en ongeëvenaarde veiligheid. Ze zouden trots zijn. Net zo trots als ik dat ben op het verleden, op het heden en op onze plannen voor de toekomst.”