Het Europese Hof van Justitie heeft de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de Europese detacheringsrichtlijn terzijde geschoven. Genoemde landen vonden de aanpassingen in de detacheringsrichtlijn, die West Europees personeel beter beschermt tegen Oost-Europees personeel dat minder betaald krijgt, onwettig. Dat meldt Nu.nl.
De richtlijn heeft juist als doel om betere bescherming van gedetacheerde werknemers mogelijk te maken, doordat er minder concurrentie op salaris mogelijk is. De landen hadden aangevoerd dat hun landgenoten daardoor minder aantrekkelijk voor West-Europese werkgevers worden.
De Europese detacheringsrichtlijn stelt een minimumsalaris als regel, waardoor werknemers uit Oost-Europese landen bij gelijk werk, recht hebben op hetzelfde loon als dat van Nederlanders, Belgen of Duitsers. Maar het hof ging niet in het verzoek van Polen en Hongarije mee om de detacheringsrichtlijn onwettig te verklaren.
De goedkope arbeid was al langer een doorn in het oog van landen als Nederland en Frankrijk. De Franse president Emmanuel Macron noemde de oneerlijke concurrentie op loon in 2017 zelfs een groot risico voor de Europese eenheid. Dit leidde in juni van het daaropvolgende jaar tot een aanscherping van de Europese detacheringsrichtlijn uit 1996.