De stap betekent dat 9.000 medewerkers van de verschillende merken straks onderdeel uitmaken van één grote Traton R&D-afdeling. Deze wordt geleid door Niklas Klingenberg, die nu al verantwoordelijk is voor R&D bij Traton. Volgens hem maakt het de ontwikkeling van nieuwe vrachtwagens sneller en meer efficiënt. De keuze is opvallend, want de vier merken van de Traton Groep opereren op heel andere markten. In Europa kennen we Scania en MAN, waarbij Scania in Zuid-Amerika samen met Volkswagen de markt deelt. International is juist groot in Noord-Amerika.
In zijn verklaring spreekt Klingenberg over het afstemmen van producten op verschillende klanten. Hierbij lijkt weinig ruimte voor een verschil tussen de verschillende merken, met name tussen MAN en Scania. Het doel van de gemeenschappelijke R&D-afdeling is echter om modulaire producten te ontwikkelen, die door de vier merken toegepast kunnen worden. We zien dat nu al met de Traton-motor, die zowel door MAN als door Scania gebruikt wordt.
Binnen Traton blijven zo’n 3.000 medewerkers actief in R&D voor de verschillende merken. Deze werken nauw samen met de overkoepelende afdeling. Volgens Traton blijft er altijd ruimte voor merk-specifieke ontwikkelingen, die de identiteit van de verschillende merken laat bestaan. Onderhuids zal de techniek bij Scania en MAN echter steeds meer hetzelfde zijn, met alleen uiterlijke kenmerken en specifieke opties om onderscheid te maken.