Oostenrijk en Italië gaan eisen stellen aan cabotagevervoer en aan minimumlonen die chauffeurs die de landen aandoen, betaald moeten krijgen. Ze volgen daarmee Duitsland en Frankrijk die eerder op deze wijze willen voorkomen dat chauffeurs een armoedig bestaan leiden, wekenlang ver van huis, rijdend voor een kwartje de kilometer.
We voorspellen dat dit nog maar het begin is van wat wellicht zal leiden tot een steeds duidelijkere beperking van het vrij vervoer van goederen en van personen door de Europese Unie. Op papier zal die zeker niet teniet worden gedaan, waardoor de bestuursbonzen in Brussel tevreden kunnen zijn, maar de praktijk zal zijn, en hier heeft TLN een punt, dat er een oerwoud van nieuwe nationale regels op bestaande Europese regels wordt gebouwd waarbij ieder land zijn eigen dingetje doet.
Daardoor zal het internationale wegvervoer hoogstwaarschijnlijk veranderen en in elk geval een sector worden die minder aantrekkelijk is voor jongeren om aan de slag te gaan. Grensoverschrijdend rijden vereist steeds meer papierwerk en als er iets niet klopt, valt er een boete die het bedrijf bijkans failliet doet gaan. De kans is groot dat er door deze maatregelen in eerste instantie meer leeg gereden gaat worden, waardoor de marges bij vervoerders verder onder druk komen. Het gevolg daarvan is dat bedrijven zich meer oriënteren op de nationale markt. Alleen bedrijven met vestigingen in meerdere landen kunnen zich dan nog bezig houden met internationaal transport.
Het is moedig van TLN om te pogen Nederlandse bedrijven vrij te stellen, omdat bij ons een hoger minimumloon geldt. Maar het gaat genoemde landen erom om vooral de eigen sector te beschermen.