Het Nederlands recht en daarmee de beroepsgoederen cao is van toepassing op de arbeidsvoorwaarden van tien Hongaarse chauffeurs die in 2014 ontslagen werden door Van den Bosch Transporten, omdat ze het cao-loon opeisten. Het Gerechtshof in Leeuwarden bekrachtigde dinsdag het vonnis daarover uit 2015 van de kantonrechter.
Edwin Atema, van FNV-Stichting VNB: ‘Deze uitspraak is niet alleen goed voor deze tien Hongaarse chauffeurs. Ook vele duizenden andere chauffeurs worden, net als de Hongaren bij Van den Bosch, structureel onderbetaald en uitgebuit. Met deze uitspraak in de hand kunnen veel meer chauffeurs het loon opeisen waar ze recht op hebben.’
In 2011 startte FNV onderzoek bij Van den Bosch Transporten in Erp en werden buitenlandse chauffeurs geïnformeerd over hun rechten. Uit het onderzoek bleek dat buitenlandse chauffeurs zwaar onderbetaald werden en ongeveer een derde ontvingen van waar ze recht op hebben. FNV en tien Hongaarse chauffeurs, in dienst van Van den Bosch Hongarije, sleepten het bedrijf voor de rechter om betaling van het Nederlandse cao-loon af te dwingen. Daarnaast werd er voor een miljoen euro beslag gelegd op de bankrekening van Van den Bosch.
Lang juridisch traject
Nadat de vakbond het management van het bedrijf in 2012 onder ede had verhoord zijn in 2013 vorderingen tot naleving van de cao ingesteld. Toen overleg met het bedrijf geen oplossing bood en het bedrijf de chauffeurs ontsloeg is het bedrijf in 2014 voor de rechter gedaagd. Met een eerste uitspraak in 2015 oordeelde de rechter dat de Hongaarse chauffeurs recht hadden op Nederlands loon. Van den Bosch was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep, waarop het gerechtshof in mei 2017 de uitspraak van de rechter vernietigde. FNV en de chauffeurs stapte daarop naar de Hoge Raad die het arrest van het gerechtshof in november 2018 vernietigde en de zaak terugverwees naar het gerechtshof.
Verweren van tafel geveegd
Het gerechtshof bekrachtigde dinsdag het eerste vonnis uit 2015 door te stellen dat Nederlands recht van toepassing was op de arbeidsverhoudingen van de Hongaarse chauffeurs. Zonder uitzondering zijn alle verweren van het bedrijf van tafel geveegd. Daarmee staat vast dat de Nederlandse cao beroepsgoederenvervoer van toepassing was. De zaak is nu terugverwezen naar de rechter in eerste aanleg om de hoogte van het uit te betalen bedrag vast te stellen. Dat kan voor het transportbedrijf uit Erp neerkomen op honderdduizenden euro’s aan nabetaling.
Parallelle procedure
Naast de zaak van de Hongaarse chauffeurs loopt er een parallelle procedure van FNV over de toepassing van de Europese detacheringsrichtlijn bij chauffeurs die tijdelijk voor Van den Bosch werken. Die zaak is in 2018 door de Hoge Raad doorverwezen naar het Europese Hof van Justitie die in 2020 oordeelde dat de detacheringsregels gewoon van toepassing zijn op vrachtwagenchauffeurs. De Hoge Raad zal ook die zaak naar verwachting terugverwijzen naar het gerechtshof.
Andere zaken
Op dit moment lopen er verschillende procedures van FNV tegen transportbedrijven en inspectiediensten om naleving van wet- en regelgeving af te dwingen. In een aantal zaken is aangifte gedaan van het plegen van strafbare feiten zoals valsheid in geschrifte en arbeidsuitbuiting.
Weerwoord Van den Bosch
Van den Bosch heeft inmiddels ook gereageerd op de uitspraak. Van den Bosch heeft kennisgenomen van het arrest en zal het nader bestuderen. In een eerste reactie laat CEO Rico Daandels weten zich niet volledig te herkennen in de motivering van het Hof. Daandels betwijfelt of deze zich verhoudt met de eerdere uitspraak van het Europese Hof op 1 december 2020 in de zaak die vakbond FNV heeft aangespannen tegen Van den Bosch Transporten BV. “Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden hecht in het arrest veel waarde aan de concernrelatie, terwijl dit in de eerdere uitspraak van het Europese Hof niet relevant is gebleken.”