Het mobiliteitspakket mag dan alle hordes in de Europese politiek met succes genomen hebben, nu gaan zeven landen uit Oost-Europa er toch weer tegenin. Het is niet verwonderlijk dat dit de landen zijn die garen spinnen bij het zo lang mogelijk de weg op sturen van chauffeurs, die weken en soms maanden lang in hun cabine bivakkeren en die regelmatig de cabotagewetgeving overtreden.
Het gaat om Letland en Estland. In eerdere instantie zetten Bulgarije, Roemenië, Litouwen, Malta, Cyprus, Polen en Hongarije dezelfde stap. Het verbaast niet dat dit de landen zijn met bedrijven en uitzendbureau’s wier constructies en handelwijze tot rechtszaken hebben geleid in het westen van Europa. Het typische is dat alle verkeersministers uit genoemde landen het bezwaar hebben getekend. Zij argumenteren dat door het Mobiliteitspakket, Europa zich op afstand plaatst van efficiënte goederenstromen en dat de EU zich schuldig maakt aan protectionisme en aan een onjuiste interpretatie van de detacheringsrichtlijn.
Er is ook bezwaar tegen de verplichting van terugkeer vrachtwagens naar het land waar de onderneming gevestigd is. Juist die maatregel werd genomen om het in Europa wijd verbeide sociale dumping tegen te gaan.