Zowel in Nederland als bijvoorbeeld in Duitsland wordt de roep om de extreme stijging van de brandstofprijzen een halt toe te roepen. Vooral het feit dat bijna de helft van de prijs van een liter benzine uit belastingen bestaat, wekt wrevel.
De Nederlandse regering zegt in een reactie dat het de torenhoge accijnzen op brandstoffen niet verlaagt, maar dat het ‘andere opties’ bekijkt. In ons land bestaat de prijs van een liter benzine voor 45,6 procent uit belastingen. Voor diesel geldt 34,9% en voor LPG 23,8%. Daar komt vervolgens nog eens 21 procent BTW overheen. Tal van Nederlanders vinden dit onredelijk, omdat eindgebruikers belasting betalen (BTW) over belasting (accijns). Een fenomeen dat ze in het buitenland niet kennen.
Den Haag loopt binnen
Omdat er sprake is van percentages, stijgen de inkomsten van de overheid dus wanneer de brandstofprijzen op de wereldmarkten stijgen. Ze zijn nu hoger dan ooit en hierdoor komen tal van bedrijven in de problemen, terwijl Den Haag binnenloopt.
Op dit moment betaal je bij iedere liter benzine 82,3 cent belasting, bij een liter diesel is dat 53,6 cent en bij een liter LPG 19,9 cent.
Duitsland
Een soortgelijk verschijnsel zien we in Duitsland. Daar vragen werkgeversorganisaties om een verlaging van de accijnzen, of om een compensatie, nu ook daar de overheid door gestegen marktprijzen, steeds meer verdient aan een liter benzine of diesel.
In Polen kwam de regering al wel in actie. Daar is de BTW voorlopig geschrapt en in Hongarije is een maximum prijs ingevoerd. Ook in Italië zijn er inmiddels protesten.