Bronkhorst is een middelgrote transporteur die voor zijn klanten de distributie van klant en klare veevoedermengsels verzorgt. “Wij rijden voornamelijk met veevoer in bulk ten behoeve van de rundvleesproductie naar agrarische bedrijven in Nederland, België en Frankrijk”, vertelt directeur en grootaandeelhouder Arjo Bronkhorst. Samen met zijn compagnon Gerard Schouten nam hij het bedrijf in 1993 over. “In die zin zijn wij dus bulkvervoerders van huis uit. Dat betekent dat onze trekkers doorgaans voorzien zijn van een PTO met een stevige pomp om te kunnen blazen of draaien. Onze PTO-uren zijn daarmee een belangrijk deel van het brandstofverbruik. En dat willen we toch zo laag mogelijk houden.”
Nieuwe aandrijflijn
Dat is voor Bronkhorst één van de redenen om meer en meer voor Scania te kiezen. “Wij zien dat het overall brandstofverbruik de totale TCO van een Scania bijzonder gunstig beïnvloedt. En de nieuwe aandrijflijn zou daar weer acht procent van moeten afhalen. Dat komt dan uit de combinatie van de nieuwe motor met zijn bovenliggende nokkenassen, de nieuwe G25CM versnellingsbak en de vernieuwde R756 achteras zo heb ik mij laten vertellen. Natuurlijk is het nog te vroeg om nu al iets zinnigs over dat verbruik te kunnen zeggen. Sowieso monitoren wij de brandstof vrij nauwkeurig. Daar hebben we jaren geleden al een programma voor opgezet. Dus dat gaan we echt wel zien.”
Nog 11 nieuwe Scania’s
Normaal doet Bronkhorst ca. acht jaar met een trekker. “Internationaal rijden wij zo’n 120 tot 125 duizend kilometer, binnenlands ca. 80 duizend. Omdat een auto er bij ons bij één miljoen uitgaat, laten we een binnenlandauto soms iets langer doorrijden. Alleen is daar door de leveringsproblemen bij alle merken momenteel wel de klad ingekomen. Deze Scania bijvoorbeeld, vervangt een andere truck die inmiddels op 1,3 miljoen staat. Dit jaar en komend jaar krijgen we in totaal nog 11 nieuwe Scania’s geleverd. Deze zijn deels ter uitbreiding en deels ter vervanging van het huidige wagenpark. Op deze manier zetten we in op een gezonde groei van de onderneming.”