De relatie tussen ongevallen en chauffeurstekorten is volgens TLN onterecht, meldt de organisatie op haar website. "Het gemakkelijke verband dat wordt gelegd tussen een groter aantal ongelukken met vrachtwagens en het nijpende tekort aan vrachtwagenchauffeurs is ongefundeerd en daarmee kwalijk."
“Het is wel heel gemakkelijk om een groeiend probleem op de weg weer af te schuiven op de vrachtwagen”, zei TLN-voorzitter Arthur van Dijk tegen BNR-Nieuwsradio. Hij reageerde daarmee op berichten in de media hierover.
Bij Transport en Logistiek Nederland is geen onderzoek bekend waaruit het verband zou blijken. “Het steekt ons dat een bedrijfstak en beroepsgroep weer collectief in de verdachtenbank wordt gezet”. Dat er meer gevallen met vrachtwagens hebben plaatsgevonden is een feit. Dat is op zich een zorgelijke ontwikkeling; elk ongeluk is er één teveel. Dat er een tekort aan chauffeurs is, is ook een feit. Het verband dat nu tussen beide feiten wordt gelegd, is voor zover TLN weet, niet gebaseerd op een analyse of onderzoek. Zo is niet bekend of de vrachtwagens ook de oorzaak zijn van de ongelukken waar zij bij zijn betrokken, evenmin of sprake is van een stijging.
'Chauffeurs prima opgeleid'
Van Dijk maakt zich sterk voor verbetering van de veiligheid op de weg. Berichten alsof het daarmee de verkeerde kant op zou gaan, neemt hij daarom serieus, mits gebaseerd op feiten. “Ergerlijk is de beeldvorming dat chauffeurs zonder voldoende opleiding de weg op worden gestuurd”, aldus de TLN-voorman. “Dat is gewoon aantoonbaar onjuist. Iedere chauffeur moet een gedegen beroepsopleiding doorlopen voor hij of zij achter het stuur mag plaatsnemen. Praktijkervaring is daar onderdeel van, net als een veiligheidsopleiding. Anders dan bij burgers die een auto besturen, zijn chauffeurs verplicht elke vijf jaar te bewijzen dat zij nog voldoen aan de eisen”.
Jaarlijks zijn er 2000 mensen in opleiding voor beroepschauffeur. Vorig jaar zijn er nog eens 2600 na een opleiding ingestroomd. “Dat zijn allemaal mensen die serieus bezig zijn met hun vak en zich niet herkennen in dergelijke berichten”.