Afgelopen jaar werd door moederbedrijf Volkswagen een zware ingreep aangekondigd bij truckfabrikant MAN. Oorspronkelijk zou 9500 man van totale personeelsbestand van 36.000 naar huis moeten en fabrieken zou worden gesloten om MAN rendabeler te krijgen. Maar zo heet gaat de soep niet gegeten worden, blijkt nu.
Na maandenlange onderhandelingen zullen uiteindelijk 3500 personeelsleden ontslagen worden. Bij fabrieken in Plauen en in Steyr worden 2200 (van de 3500) banen geschrapt en de fabrieken worden te koop gezet. Daarbij is sluiting een optie wanneer de verkoop van de fabrieken niet lukt. MAN moet volgens de directie worden omgebouwd ‘tot een leidende truckfabrikant waar het elektro- en waterstofaandrijvingen betreft’. Met deze ‘Neuaufstellung’ zou het resultaat van MAN met 1,7 miljard euro per jaar moeten verbeteren. Daarbij zou het totale rendement van het bedrijf op acht procent moeten komen te liggen. Precies dat rendement was al jaren het probleem bij het bedrijf zeggen analisten, waar nu de omslag naar alternatieve aandrijvingen en de coronacrisis bovenop zijn gekomen. In de nu gepresenteerde plannen komt het niet tot gedwongen ontslagen.
Deze uitkomst volgt uit een gang naar de rechter van de Raad van Commissarissen die de oorspronkelijke plannen als ‘kaalslag’ beoordeelde. De bestuurders van het bedrijf wilden met de bezuinigingen de omslag naar elektro- en waterstof financieren.