Reden voor het schrappen van de terugkeer verplichting voor trucks was de negatieve impact die deze regeling zou hebben op het milieu en de economie. Met het vervallen van die regel werd eigenlijk de belangrijkste regel uit het mobiliteitspakket gehaald, want juist die terugkeer van trucks naar landen als Litouwen, Letland, Bulgarije of Roemenië zou moeten zorgen voor minder concurrentie uit die landen.
Het is namelijk algemeen bekend dat trucks uit genoemde landen eigenlijk nooit ‘thuis’ komen. Soms worden de trucks zelfs in Nederland gekocht, om al bij de dealer een buitenlands kenteken te krijgen, zonder ooit in het thuisland geweest te zijn. In plaats daarvan rijden deze trucks maandenlang hun rondjes in West Europa, tegen tarieven waar West Europese vervoerders niet tegenop kunnen. Mede door de uitbuiting van chauffeurs zorgt dat voor een groot economisch voordeel.
Chauffeurs moeten wel iedere vier weken naar huis kunnen, maar dat is lastig te handhaven. Een chauffeur die, al dan niet onder druk van zijn werkgever aangeeft onderweg te willen blijven mag dat doen.
Het schrappen van de terugkeer verplichting voor de trucks door het Europese Hof van Justitie in oktober 2024 wordt nu echter aangevochten door verschillende belangenverenigingen zoals de Franse FNTR, het Duitse BGL en de Scandinavische NLA. Zij hebben deze kwestie gezamenlijk gemeld bij de Europese Commissie en het Europees Parlement. Genoemde werkgevers verenigingen zijn van mening dat de wetswijziging van oktober 2024 een negatieve impact kan hebben op de situatie in de transportsector, omdat het de opening van pseudo-vestigingen in landen met veel slechtere arbeidsvoorwaarden kan aanmoedigen.
Daarom hebben deze organisaties opdracht gegeven om een onderzoek uit te voeren naar de impact van de uitspraak van oktober op de transportsituatie. Vervolgens kan op basis van dit onderzoek de rechtvaardiging voor verplichte aangiften worden besproken.
Feit is dat er nooit uitgebreid onderzoek is gedaan naar de gevolgen van de terugkeerplicht voor trucks naar de standplaats. Hieruit ontstond het besproken vonnis van oktober. Het Hof heeft de afschaffing van de verplichte aangiften bevolen, omdat deze als een bepaling werd beschouwd die ‘onvoldoende gerechtvaardigd’ was en ‘niet was geverifieerd in termen van de impact ervan op de economie of het milieu’.
Het is nog niet bekend of Brussel gehoor zal geven aan bovenstaande oproep en of het onderzoek daadwerkelijk zal worden uitgevoerd maar er is hoop.