Een Litouws transportbedrijf heeft van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid een boete gekregen van € 89.000,-. Het bedrijf heeft niet voldaan aan de vordering van de Inspectie SZW om gegevens over betaalde loon en gewerkte uren van de werknemers te verstrekken. Hierdoor konden de inspecteurs niet nagaan of vijftien vrachtwagenchauffeurs die vooral in Nederland werkten wel voldoende loon kregen. Het transportbedrijf is van mening dat het Litouwse arbeidsrecht van toepassing is op de chauffeurs.
Schijnconstructies komen binnen de internationale transportwereld regelmatig voor, aldus de Inspectie. “ Doel van de bedrijven is dan bijvoorbeeld om minder loonkosten te betalen door loonheffing en SV-premies te ontduiken. De Inspectie SZW zet zich in, eventueel in samenspraak met ILT, om deze constructies te ontrafelen, wat in verhouding vaak veel tijd kost.”
Inspectie in Litouwen
Zo startte de Inspectie SZW in december 2016 een onderzoek bij een transportonderneming in Nijmegen. Daar troffen de inspecteurs veel Litouwse chauffeurs aan. Enige maanden later werd samen met de ILT een tweede controle gehouden bij het bedrijf aangezien de eigenaar geen gevorderde inlichtingen over de chauffeurs had verstrekt. De inspecteurs besloten daarna om contact op te nemen met de Litouwse inspectiedienst. Samen met de Litouwse inspectie werd in augustus 2017 een inspectie uitgevoerd in Litouwen. Zowel de transportonderneming in Nijmegen als die in Litouwen bleek dezelfde Nederlandse eigenaar als grootaandeelhouder te hebben.
De constructie die de inspecteurs zien is dat de 15 werknemers een arbeidsovereenkomst hadden getekend met de Litouwse transportonderneming. Vervolgens kwamen de werknemers naar Nederland om als vrachtwagenchauffeur te werken. Uit verklaringen en onderzoek van de Inspectie SZW blijkt dat de chauffeurs de opdrachten van een Nijmegens transportbedrijf kregen. De ritopdrachten werden dagelijks verstrekt aan de chauffeurs en ook de aansturing vond plaats door het Nijmegens bedrijf. De chauffeurs vertrokken met de vrachtwagens vanuit Nijmegen en keerden in de meeste gevallen ’s avonds weer terug naar Nijmegen. Ze overnachtten dan ook op de parkeerplaats bij de transportonderneming in Nijmegen. Verder blijkt uit onderzoek dat ze meer dan de helft van de ritten voornamelijk in Nederland reden en de rest van de ritten voornamelijk in België.
Werkland Nederland
De vraag is dan welk arbeidsrecht van toepassing is, legt de Inspectie SZW uit. Zij vindt dat het Nederlands arbeidsrecht hier gevolgd moet worden en niet het Litouws arbeidsrecht. Omdat Nederland gezien kan worden als het gewoonlijk werkland, is de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) van toepassing. Om na te gaan of het bedrijf de betreffende chauffeurs die werken vanuit Nijmegen niet heeft onderbetaald, heeft de Inspectie aan het Litouws bedrijf bescheiden gevraagd waar onder meer het uitbetaalde loon en vakantiebijslag, en de gewerkte uren uit zouden blijken. Het bedrijf heeft echter deze gegevens niet willen delen met de Inspectie.
Voor de Inspectie is het dan niet mogelijk om vast te stellen of de chauffeurs het juiste loon hebben gekregen en of sprake is van onderbetaling. Dat is een overtreding van artikel 18b, tweede lid, van de Wml. Hiervoor heeft het Litouwse transportonderneming nu een boete gekregen van € 89.000,-. Tegen deze boete kan het bedrijf nog in bezwaar en beroep.
Update: Navraag leert dat het hier gaat om het 'Litouwse' transportbedrijf Vortex.