Het kabinet heeft op voorstel van minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat vandaag ingestemd met het wetsvoorstel vrachtwagenheffing. Met de heffing gaat binnen- en buitenlands vrachtwagenverkeer voor het gebruik van de weg betalen.
De inkomsten uit de heffing worden in overleg met de vervoerssector gebruikt voor een verlaging van de motorrijtuigenbelasting op vrachtauto’s en voor innovatie en verduurzaming van het vrachtverkeer. Zo sponsort het huidige wegvervoer als het ware het wegvervoer van de toekomst dat geen schadelijke uit5stoot meer mag hebben.
Nie alleen snelwegen
De vrachtwagenheffing zal gaan gelden op alle autosnelwegen en wegen waarop naar verwachting uitwijk van vrachtverkeer zal plaatsvinden. Voor de vaststelling van de wegen waarvoor de heffing gaat gelden, is gebruik gemaakt van kennis van de wegbeheerders, vertegenwoordigers van de vervoerssector en de regio’s.
Europese richtlijnen
Bij het vormgeven van de vrachtwagenheffing zijn de Europese richtlijnen als uitgangspunt genomen. Deze stellen dat de hoogte van de heffing afhankelijk is van de milieukenmerken van een vrachtwagen: hoe schoner, hoe minder er betaald hoeft te worden. Met een gemiddeld tarief van 14,9 cent per kilometer sluit Nederland aan op heffingen in de buurlanden. De hoogte van het tarief gaat afhangen van de Euro uitlaatgasklasse.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
770 miljoen
Het kabinet verwacht de heffing in 2023 in te voeren. Daarmee eindigt het tijdperk van het eurovignet voor ons land. De overheid verwacht met de maatregel zo’n 770 miljoen euro per jaar op te halen, meest opgebracht door buitenlandse trucks die in ons land rijden. Nederlandse vervoerders zullen grotendeels worden gecompenseerd via de motorrijtuigenbelasting. Die wordt verlaagd.