Minister Cora van Nieuwenhuizen (VVD) schrijft aan de Tweede Kamer dat de invoering van de vrachtwagenheffing met een jaar wordt uitgesteld. In de brief deelt ze ook eerste uitkomsten van een onderzoek naar de effecten van de heffing.
Hoewel Minister van Nieuwenhuizen het wetsvoorstel dat de vrachtwagenheffing regelt verwacht voor het zomerreces te kunnen sturen aan de Raad van State, gaat het niet lukken om de wet in 2023 in te voren, verwacht zij. Dit komt doordat pas recent is gebleken dat de uitvoering van de vrachtwagenheffing bij één instantie terecht moet komen. Hierover voert het Ministerie overleg met de RDW, het CJIB, Rijkswaterstaat en Inspectie. “Het verwerken van deze gewijzigde aanpak vergt tijd.”
Duurder
De Minister heeft diverse instanties onderzoek laten doen naar de effecten van de vrachtwagenheffing. Daaruit komt naar voren dat het wegvervoer met de heffing duurder uit zal zijn dan met de huidige manier van belasting innen. Ter beperking van ongevallen worden op advies van de SWOV ook provinciale wegen in het belastbare netwerk opgenomen. Daardoor zal er minder uitwijkverkeer zijn. Zonder die regeling zou de druk op sommige provinciale wegen flink toenemen.
Minder kilometers
Door invoering van de heffing verwacht het Ministerie dat transportbedrijven nog efficiënter zullen gaan plannen. Verwacht wordt dat het aantal ritten daardoor met 2,5% zal verminderen. Dit heeft weer een gunstige uitwerking op de veiligheid.
Terugsluis
Een voornaam mechanisme in de vrachtwagenheffing is de terugsluis van geïnde gelden naar Nederlandse vervoerders, die een reductie in de huidige motorrijtuigenbelasting tegemoet kunnen zien. Overigens zijn ze dan nog steeds duurder uit dan nu. Het geld dat daarmee vrijkomt, is bedoeld om transportbedrijven de gelegenheid te geven om te investeren in nog schonere trucks, denk aan elektrisch of elektrisch via waterstof. De effecten daarvan zullen pas duidelijk merkbaar worden rond 2030, verwachten bronnen die het Ministerie hiervoor om advies vroeg.